Moet je alles willen benoemen en labelen?

“Denk ook aan het kind met een ontwikkelingsvoorsprong. Geef het gelijke aandacht als het kind met een achterstand”. Weinig mensen zullen het er mee oneens zijn. Ieder kind verdient de aandacht die het nodig heeft om een vervolgstap te kunnen maken in de ontwikkeling.

Jaren geleden werkte ik in de zomer als invalkracht op een BSO. Een pedagogisch medewerker kwam naar mij toe. “Sander is hoogbegaafd. De uitkomst van de test is 131”, vertelde zij trots. Sander was inderdaad een jongen die zijn hersens graag liet kraken en altijd de details zag. Toch zag ik ook een kind dat heel veel moeite deed om ergens bij te horen. Het kwam niet door zijn gebrek aan sociale vaardigheden. Sander wilde gewoon waardering krijgen voor Sander. En probeerde dat te communiceren naar de buitenwereld. Hij had mij eens toevertrouwd dat hij niet ‘De Professór’ wilde zijn. Het werd een goed gesprek over imago, zelfbeeld, verwachtingen etc.

Op een andere BSO zat Thiago. Hij was vier jaar geleden verhuisd van Brazilië naar Nederland en had een taalachterstand, “Als PM-ers moesten wij daar alert op zijn, want hij was tenslotte al 4 jaar in Nederland en zijn ouders beheersten de taal ook onvoldoende”. Thiago zat altijd vol verhalen, maar zijn enthousiasme zat hem soms in de weg. Zijn zinnen werden dan een waterval van klanken en losse woorden. Als toehoorder moest je op scherp staan om te begrijpen wat hij wilde vertellen. Ook Thiago deed zijn stinkende best om erbij te horen. En net als Sander, had Thiago voldoende sociale vaardigheden om succesvol contact te maken met anderen. Maar toch, die ‘achterstand’ maakte van hem ook de ‘jongen die niet normaal kon praten’. 

Woordkeuzes kunnen verschil maken

Wat ik pijnlijk vind, is dat kinderen soms op de groep worden meegenomen in het hokjesdenken van de volwassene om hen heen. Zo hoorde ik een pedagogisch medewerker kinderen uitleggen dat Thiago uit Brazilië kwam. Daar spreken zij geen Nederlands, dus daarom had Thiago nu nog moeite met praten. BAM!!! Thiago had helemaal geen moeite met praten. Hij praatte juist heel veel en vaak. Hij had moeite met de uitspraak van de Nederlandse taal, omdat zijn denken sneller ging, dan zijn mond kon bijhouden. Dat is heel wat anders. Als je namelijk één op één met hem in gesprek was, vond hij op een gegeven moment de rust en kwamen er volle zinnen uit zijn mond, passend bij zijn ontwikkelingsniveau. 

En ook Sander werd na de uitslag van 131 meer aangesproken op zijn intelligentie door de PM-ers dan daarvoor. Het leken nietszeggende alledaagse opmerkingen over slim zijn, maar ik vermoed dat Sander dat anders heeft ervaren. Wat hij ook deed, hij zou altijd ‘De professór’ blijven. 

Draagt het bij?

Woorden als voorsprong en achterstand (onder andere) vind ik dan ook lastig. Het is na mijn mening vooral de behoefte van volwassenen om overzicht te houden, dan dat het bijdraagt aan de ontwikkeling van kinderen. Heel veel kinderen verliezen volgens mij door al die labeles de focus op hun eigen ontwikkeling, omdat zij zich ook moeten bezighouden met het voldoen aan de verwachting van de volwassenen. Die drang om mensen en dingen te categoriseren schept naar mijn mening chaos voor kinderen. Zij mogen helemaal niet zijn wie zij zijn, want hun labels hangen om hun heen. En die labels worden door de volwassenen gelezen en meengenomen in hun benadering naar die kindren toe. Een slim kind moet altijd slim zijn en een kind met een achterstand staat altijd achter. Mag je daadwerkelijk jezelf zijn of toch liever een personage binnen de aangegeven kaders van een ander.

En waarom is het van belang om te weten of een kind voorsprong of achterstand heeft? Wat levert die informatie feitelijk op voor de ontwikkeling van het kind? Wat zijn de voor- en nadelen voor het kind? Al die labels doen een kind vanuit mijn optiek weinig goed en is zelfs overbodig als wij de bereidheid hebben om daadwereklijk te kijken en te luisteren naar kinderen. Het zegt volgens mij vooral iets over onze onkunde om het kind als vol aan te zien. Soms bekruipt mij zelfs het gevoel dat die labels als excuus worden ingezet. “Het ligt niet aan mijn benadering, maar aan het kind”. “Dat kind heeft een achterstand, hij begrijpt het nog niet helemaal. Dat kind is te slim voor zijn leeftijd. Heel verwarrend voor hem”

Het labelen zorgt volgens mij ook voor onzekerheid bij pedagogisch medewerkers. Heb ik wel voldoende kennis en vaardigheden om dit kind te ondersteunen?

Een capabel kind

Ga uit van het idee dat ieder kind leergierig is met een eigen karakter, wensen, behoeften en een motivatie om die wereld om zich heen te begrijpen. Als pedagogisch medewerker toon je vooral interesse in het kind. Je observeert en luistert oprecht naar het kind. Je staat niet boven het kind, maar ernaast. Binnen een rijke en gevarieerde speelleeromgeving onderzoek je samen met het kind de betekenis van de wereld om je heen. Wat betekenen deze ontdekkingen voor het kind en de omgeving van het kind? Als je op deze manier kinderen benaderd, heb je geen grote-mensen-woorden als voorsprong en achterstand nodig om kinderen te begeleiden naar een volgende stap in de ontwikkeling.

Wij zullen dan ontdekken dat een open kijk op dingen en mensen, ons veel meer ruimte geeft. Wij zullen ervaren dat iedereen afwijkt ten opzichte van een willekeurige ander…….. en dat mag!

Artikel uit de categorie:
pedagogisch handelen
© 2024 Creative like kids - www.creativelikekids.com