Leren met hoofd en handen
De grondlegger van Reggio Emilia is de Italiaanse pedagoog Loris Malaguzzi (1920 -1994) Hij combineerde diverse pedagogische visies met zijn persoonlijke ervaringen tot een eigen pedagogiek. Hij noemde deze visie, de pedagogiek van het luisteren en het kijken. Reggio Emilia gaat uit van een sterk kind, competent en is vanaf de geboorte rijk aan mogelijkheden. Kinderen stellen zich open en hebben de kracht om betekenisvolle ideeën te ontwikkelen en beschikken over een grote dosis nieuwsgierigheid die hen tot het onderzoeken dwingt.
Communicatie
Vanaf de geboorte zijn kinderen ingesteld op het communiceren met de omgeving. Hierbij is in eerste instantie de gesproken taal nog niet ontwikkeld. Het jonge kind gebruikt daarom alle andere talen (mogelijkheden) om contact te maken met de omgeving. Zij drukken zich uit in gebaren, mimiek, geluid, signalen als huilen en lachen, maar ook via beweging, spel en tekenen, verven en kleien. Naarmate zij ouder worden ligt de focus op de gesproken taal, waardoor andere uitingen ondergeschikt raken en de rijke mogelijkheden om je te uiten afnemen of zelfs verdwijnen. Binnen de visie van Reggio Emilia wil men de veeltaligheid behouden om mensen een breder scala aan expressiemogelijkheden te bieden.
Het kunnen communiceren met de buitenwereld is belangrijk. Een kind is onderdeel van een gezin, een groep en een gemeenschap. Betrokkenheid van kinderen, ouders, pedagogisch medewerkers, leraren en buurtgenoten zijn essentieel. Wie en wat kun je inzetten om kinderen iets te laten ontdekken en mogelijkheid biedt tot leren. Wat kun jij doen om het kind te ondersteunen in de ontwikkeling?
Kinderen willen de wereld om hen heen begrijpen en bedenken eigen verklaringen voor wat zij zien, horen en ervaren. Zij proberen antwoorden te vinden via onderzoek en maken gebruik van andere kinderen. Zij wisselen ideeën en ervaringen uit om er betekenis aan te kunnen geven. Binnen de visie van Reggio Emilia geef je kinderen dan ook de ruimte om samen het experiment aan te gaan. Kleinere groepjes een betekenisvolle activiteit aanbieden om te zorgen voor een optimale uitwisselingen tussen leeftijdsgenoten van de ideeën en ervaringen.
Reggio Emilia wordt in de Nederlandse kindercentra vooral gebruikt om de visie op kunstzinnige vorming te beschrijven. Dat is jammer, want de pedagogische visie heeft meer aspecten dan knutselen. Bij Reggio Emilia draait het om procesmatig verkrijgen van nieuwe technieken en inzichten, kennis en vaardigheden. Het bezig zijn met hoofd en handen zorgt dat je leert onderzoeken via alle zintuigen en binnen ieder ontwikkelingsgebied. Het is dan ook breder dan enkel de creatieve ontwikkeling. De leerlijn loopt enkel langs de lijnen van creatief vermogen.
Drie pedagogen
Loris Malaguzzi spreekt van de drie pedagogen op de groep. De eerste pedagoog zijn de kinderen zelf. Kinderen begrijpen elkaar zonder woorden en zijn gericht op elkaar. Denk maar eens aan kinderen op vakantie. Taal is geen barrière om samen te spelen. Wanneer de omgeving het toelaat kunnen zij leren van elkaar. Zij kijken, imiteren, bekritiseren en beargumenteren eigen inzichten en werken.
De pedagogisch medewerker (2e pedagoog) ondersteunt kinderen bij het proces om hun ideeën vorm te geven met behulp van materialen en gesprekken. De medewerker draagt zorg voor voldoende creatieve materialen. Niet alleen voor de ‘knutselactiviteiten’, maar juist ook op de groep. Het gebruiken van verpakkingsmateriaal in het winkeltje, bouwen met takken, stenen en dergelijke. Ook een kist met lappen stof prikkelt een kind om te creëren. Zij kunnen zich daarmee verkleden of het bouwen van een tent. De medewerker gaat samen met het kind op zoek naar betekenisvolle bezigheden voor het kind.
Wil je kinderen optimaal kunnen ondersteunen in hun ontwikkeling is het goed om naar de ruimte te kijken (3e pedagoog). De inrichting van een ruimte geeft kinderen structuur en daagt uit om te ontdekken en te leren. Alles in één groep heeft dan ook niet de voorkeur. Toch is het daarmee niet onmogelijk. Het vergt enkel dat je anders kijk naar de ruimte. Er is voldoende materiaal om te onderzoeken, zoals een lichttafel en spiegeltafel met glasstenen, kiezelsteentjes, takjes, schelpen en andere materialen die uitnodigen om het eens goed te bekijken. Er wordt gebruik gemaakt van echte materialen als telefoons, verpakkingsmaterialen, kassa’s, pannen, pollepels en dergelijke.
Er heerst rust in de groepsruimte volgens de visie van Reggio Emilia, zonder dat het steriel of kleurloos oogt. Er worden duidelijke keuzes gemaakt waar spullen staan en waar de werkstukken en documentatie komt te hangen. De documentatie en werkstukken zijn niet bedoeld om resultaten te tonen, maar om processen zichtbaar te maken. Hang deze dan dan ook zoveel mogelijk op kindhoogte. Het helpt kinderen om te reflecteren. Naast de werkjes hangt bijvoorbeeld een foto van de inspiratiebron. Het kind kan zijn eigen werk vergelijken met het plaatje. Het kind ontdekt dan misschien dat de poten van zijn flamingo kort zijn of dat zijn huis een deur mist. Gun kinderen dan ook nog eens hun werk een tweede keer te bewerken.
Projectmatig werken
Kenmerkend voor Reggio Emilia is het projectmatig werken. Een project kan beginnen bij een vraag over de afkomst van wortelen of de wind die hoorbaar is. Een pedagogisch medewerker pakt de vraag op en gaat samen met het kind of een groep kinderen op onderzoek uit. Het project kan het onderwerp verdiepen of verbreden en verder ontwikkelen. Een project duurt dan ook tot de kinderen antwoord hebben op hun vraag. Dit uiten zij veelal zichtbaar door hun focus op iets anders te leggen. De verandering van focus kan ook een leermoment van de pedagogisch medewerker zijn. Hebben de kinderen voldoende geleerd, waardoor de interesse is afgenomen of heb ik het onvoldoende uitdaging geboden en weerleggen zij om deze reden de focus.
Projecten hoeven niet aan de hele groep aangeboden te worden. Ieder kind mag daar zelf zijn keuze in maken. Het kan zijn dat twee kinderen het onderwerp verder willen onderzoeken. Na 10 minuten heeft het de interesse van meer kinderen om vervolgens in te zien dat het de hele groep boeit. Over het algemeen is dat mijn ervaring. Zwaan, kleef aan. Zij inspireren elkaar met hun verwondering.
De projecten staan veelal in relatie met de directe leefwereld van de kinderen. Kinderen zijn bezig om de wereld om zich heen te begrijpen. Het is dan ook logisch om thema’s en onderwerpen te volgen die kinderen zelf aangeven. Dat is namelijk hetgeen wat hen interesseert.
Observeren & documenteren
Kinderen begeleiden volgens Reggio Emilia gaat uit van het aanvoelen van situaties. Het begrijpen wanneer je kinderen niet moet storen in hun proces en wanneer je iets moet toevoegen om nieuwe impulsen te genereren. Dat maakt het voor sommigen volwassenen ook zo lastig. Uit liefde voor de kinderen willen wij hen zo graag van alles vertellen en tonen. Wij nemen het daarmee over in plaats van het bij het kind houden.
Ga op je handen zitten. en observeer de kinderen. Het kijken en luisteren naar kinderen geeft je informatie, waardoor je kunt aansluiten bij de ontwikkeling van het kind. Je kan zo inspelen op hetgeen de kinderen bezighoudt. Dit kan enkel wanneer je als pedagogisch medewerker bereidt bent om nauwkeurig en kritisch te analyseren zonder te bekritiseren. Een kind niet labelen op gedrag en handelen, maar onderzoeken hoe het gedrag ontstaat. Bij welke activiteiten vertoont het kind (on)gewenst gedrag? Hoe kun je dit vastleggen om er zelf ook van te leren? Het zichtbaar maken van processen geeft inzicht.
Door al die mogelijkheden aan te bieden aan kinderen, biedt je hen een enorme woordenschat in kennis en vaardigheden mee. Dat draagt bij aan kinderen die kunnen uitgroeien tot vindingrijke volwassenen met verbeeldingskracht.
februari 2023